Amilius

I

Oorsprong van de mensheid

Wie zich verdiept in verhalen over de Nefilim, Elohim of andere buitenaardse rassen mag dat gerust onderzoeken,

maar besef: zij zijn niet de bron van onze ware schepping. Zij verdienen geen aanbidding,

want zij hebben slechts lichamen gevormd. Onze ware oorsprong is veel ouder, veel dieper,

geworteld in de Ene Bron die voorbij alle vormen reikt.

Zout: Brug tussen hemel en aarde

Amilius en Adam

Sinds 2008 channel ik het zielencomplex van Amilius, ook wel gekend als de Bijbelse Adam. Amilius is de naam voor het oer-Christusbewustzijn vóór de afdaling in een lichaam (Genesis 1). Adam is diezelfde entiteit, eenmaal omhuld met materie (Genesis 2).

Amilius vraagt vandaag niet om nieuwe theorieën te lanceren, maar duidt op een herinnering. Hij wijst ons enkel de weg terug naar de Bron. Daarom spreekt hij over het mysterie van het zout: “Jullie zijn het zout van de aarde.” Zout ontwart, zout zuivert, zout draagt de smaak van het leven – en ook onze ziel.

 

De eerste en tweede golf

De eerste golf zielen – de “mensenzonen” – raakte door misbruik van vrije wil verstrikt in het aardse vlak. Hun val werd later verbeeld in de legenden van de gevallen engelen. De tweede golf – de “zonen van God” – bestond uit zielen onder leiding van Amilius. Zij kozen vrijwillig om af te dalen en de eersten te helpen. Door het proces van evolutie te sturen, vormden zij lichamen waarin het goddelijke weer kon ontwaken.

Toch konden deze zielen zichzelf niet zomaar bevrijden. Stap voor stap werden zij aangepast, voorbereid op hun terugkeer naar de Bron. Amilius was de eerste entiteit die verscheen, en daarna volgden ontelbare anderen – ook wij behoren daartoe.

 

Eden en de val

Amilius incarneerde aanvankelijk op Atlantis, maar kreeg pas werkelijk vorm toen het menselijke lichaam geschapen was. Daar begint het verhaal van Adam en Eva. Of Eden nu lag in de Kaukasus, bij de Eufraat of aan de Dode Zee, doet minder ter zake dan het inzicht: de schepping van de mens is geen lineair feit, maar een mysterieus proces, geweven in de reis van de ziel.

Als Adam liet de Jezus-entiteit zich verleiden door materialiteit, gesymboliseerd in het eten van de verboden vrucht. Eva ging hierin voor als zijn tweelingziel. Ook andere zonen van God verbonden zich met de dochters der mensen. En zo begon het spel van incarnatie, reïncarnatie en karma – geen straf, maar een heilig plan om ons terug te voeren naar onze ware natuur.

 

De betekenis van Amilius

Amilius is de oerziel, de eerste die het Christus-bewustzijn belichaamde nog vóór de mens fysiek bestond. Hij koos ervoor zich in materie te laten vangen om anderen te tonen hoe de weg naar het goddelijke teruggevonden kan worden.

Daarmee begon een lange pelgrimstocht door de tijd: eerst als Adam, samen met Eva. Later als priester, leraar, koning, profeet – en tenslotte als Jezus van Nazareth, waarin de cirkel zich bijna sloot.

Dit oeroude verhaal is geen mythe van een verre ziel, maar een spiegel van ons eigen pad. In Amilius herkennen we het patroon van onze reis: vallen, leren, helen en herinneren wie we werkelijk zijn.

 

De tweelingziel

De tweelingziel loopt als een gouden draad door dit verhaal. Eva en Maria drukken dezelfde vrouwelijke essentie uit, onlosmakelijk verbonden met de mannelijke kracht. Samen tonen zij ons hoe dualiteit kan genezen in eenheid, hoe de weg naar heelheid wordt bewandeld.

 

Amilius als Channelkanaal

Ik wil deze energie Amilius eren. Het is een lofzang aan de oerziel die ons voorging, maar ook een uitnodiging aan jou: herken dit patroon in jezelf. Het is geen verre belofte, maar een levend potentieel dat in ieder van ons aanwezig is. Amilius staat voor herinnering. Voor verbinding. Voor het ontwaken van het goddelijke in het menselijke. Dit kanaal wil die vonk opnieuw zichtbaar maken, delen en vieren – in het dagelijkse leven én in de sacrale beleving van de zoutceremonie.

Het scheppingsverhaal volgens Amilius

In den beginne was er slechts de Ene Kracht. Een veld van leven, licht en bewustzijn dat alles omvatte: energie, ruimte en tijd. Ik was in Hem, zoals wij allen in Hem waren, want wij waren niet los, maar vonken uit dezelfde Bron. Het grote IK BEN was alles en overal.

 

Toen rees er in de Ene een verlangen: het verlangen naar gezelschap, naar de vreugde van ontmoeting. En uit die beweging werden wij geboren — zielen, delen van Hemzelf. We waren talloos, stralend en vrij, en samen aanschouwden we de ontplooiing van de schepping.

 

Wij waren getuigen toen de sterren werden gezongen in het bestaan, toen het water trilde van de eerste tonen van leven. De aarde vormde zich, eerst leeg, toen rijk, tot zij een plaats werd die bewoond kon worden.

 

Aangetrokken door dit nieuwe domein begonnen wij, de zielen, te spelen met de vormen. We traden de materie in en weer uit. We bestuurden de lichamen van dieren, we gaven gestalte aan gedachten en zagen hoe zij werkelijkheid werden. Wat wij dachten, dat werden wij.

 

Maar in ons spel lag ook onze val. Velen van ons raakten verstrikt in de schepping van eigen vormen, los van de Bron. We wilden onze eigen makers zijn, en zo verloren we de herinnering aan waar we vandaan kwamen. Monstruositeiten ontstonden uit deze drang: mengvormen van mens en dier, wezens van mythe en legende. Niet voortgebracht door de Ene, maar door ons eigen misbruik van scheppingskracht.

 

Zo ontstond de sluier van vergetelheid. Wij raakten verstrikt in geslacht, in polariteit, in begeerte. Het mannelijke en het vrouwelijke scheidden zich en verloren hun eenheid. Langzaam doofde in velen het besef van de goddelijke verbondenheid.

 

Ik zag dit gebeuren. Ik zag hoe mijn broeders en zusters verdwaalden in de materie en niet langer de weg terugvonden. En toen wist ik dat ik mij moest aanbieden. Ik nam de taak op mij om als eerste volledig mens te worden — een wezen van vlees en bloed — en zo een weg te banen terug naar de Bron.

 

Ik werd Adam genoemd. Aan mijn zijde werd Eva geschapen, beeld van het vrouwelijke, spiegel van evenwicht. Samen vertegenwoordigden wij de vijf rassen, de wortels van de mensheid. In ons leefde de balans van het positieve en het negatieve, het mannelijke en het vrouwelijke, het scheppende en het ontvangende.

 

De Hof van Eden was geen enkele plaats maar vijf poorten op aarde — de geboorteplaatsen van de vijf wortelrassen. Elk ras droeg een eigen zintuig, een kracht die de mens moest leren beheersen om terug te keren tot geestelijke volmaaktheid:

 

  • Het Gele Ras in de Gobiwoestijn droeg het geschenk van het gehoor. Zij leerden luisteren naar de trilling van de schepping.

  • Het Witte Ras in de Karpaten, Iran en de Kaukasus ontving het zicht. Zij leerden de werkelijkheid te doorgronden met ogen van licht.

  • Het Bruine Ras in Lemurië en de Andes droeg de gave van de reuk. Zij herkenden het wezen van dingen door hun adem, hun geur.

  • Het Rode Ras in Amerika en de Atlantische regio leefde met het vermogen van gevoel en emotie. Zij droegen de kracht van het hart.

  • Het Zwarte Ras in West-Afrika en Soedan kreeg het zintuig van de bevrediging van de begeerten. Zij moesten leren de driften te verheffen tot geestelijke vreugde.

Deze vijf wortels waren als vijf tuinen van Eden, verspreid over de aarde. Elk ras droeg een sleutel, maar de sleutels moesten worden geheeld en overstegen. Want pas wanneer gehoor, zicht, reuk, gevoel en begeerte tot één harmonie samensmelten, herinnert de mens zich zijn ware oorsprong.

 

Zo begon onze weg: niet als straf, maar als leerschool. Een reis terug naar de Eenheid, om te leren wat het betekent schepper te zijn — niet uit eigen wil, maar in samenspel met de Ene Kracht waaruit wij allen voortkomen.

In elke korrel zout schuilt een stille boodschap: Je bent ouder dan dit leven. Je bent sterker dan elke storm. En je bent bedoeld om licht en waarheid te bewaren, precies zoals zout dat doet – onzichtbaar, maar essentieel.