Het begin van de sole ceremonie

In 2010 begon voor mij een nieuwe fase van de reis — een die niet naar buiten gericht was, maar naar binnen. Alsof een oude cyclus zijn voltooiing vond en er een diepere roeping hoorbaar werd in de stilte. Ik trok me langzaam terug uit het spirituele veld: ik gaf geen lezingen meer, organiseerde geen bijeenkomsten, en keerde naar binnen. In die ruimte van stilte en leegte kwam een onverwachte aanwezigheid in mijn leven: Amilius.

 

Geen stem die zichzelf opdrong, geen leraar die zekerheden verkondigde. Hij was eerder een zachte gids die me uitnodigde om alles opnieuw te onderzoeken: Wat is incarnatie werkelijk? Hoe werkt karma in de kern van het bestaan? En mogen we er zomaar van uitgaan dat het bestaat?

 

De antwoorden die kwamen, brachten me niet tot zekerheid, maar tot twijfel — een heilige twijfel die oude overtuigingen verbrak en ruimte maakte voor iets groters. In die fragiele ruimte van niet-weten was Amilius aanwezig. Stil, geduldig, zonder oordeel. Hij keek niet neer op mijn vragen, noch op mijn frustraties of innerlijke strijd. Zijn aanwezigheid wás onvoorwaardelijke liefde: nooit sturend, nooit dwingend, enkel zacht richtinggevend.

 

Al snel werd duidelijk dat zijn bedoeling niet was om nieuwe boodschappen aan de wereld te brengen. De reis ging niet over openbaringen voor de massa, maar eerst over mijn eigen, intieme ontwaken. Sommige vragen, over incarnatie, zielsgroei, en onder andere karma bleven jarenlang onbeantwoord, tot de inzichten zich op een dag eenvoudig en helder ontvouwden. Achteraf gezien waren ze zo logisch, alsof ze er altijd al waren.

 

Die stille kracht trok me deels weg uit de uiterlijke wereld, maar bracht me tegelijk dichter bij haar essentie. Amilius leerde me over het wezen van licht en liefde: hoe licht zich moet opsplitsen om in deze dichte wereld te kunnen werken, hoe transformatie enkel mogelijk is wanneer het goddelijke zich in lagen en stappen ontvouwt. Zonder die neerwaartse beweging zou verandering onmogelijk zijn.

 

Zo toonde hij me ook de betekenis van zout — niet enkel als fysiek element, maar als symbool van zuivering, belichaming, verbinding met de ziel en de aarde zelf. In de vorm van sole werd zout een sleutel, een poort naar dieper bewustzijn. De kennis die ik op deze manier ontving, is niet voor wie vluchtige antwoorden zoekt, maar voor wie bereid is werkelijk te zoeken, te groeien en samen met andere zielen te stijgen naar hoogten die nog onvoorstelbaar zijn.

 

Vandaag kan die reis sneller en helderder verlopen, mits de zoeker met een oprechte wil op weg gaat. Zo ontstond de zoutceremonie — als een poort, een uitnodiging, een ritueel voor wie bereid is zichzelf te herinneren.

 

Na enkele maanden van dagelijks oefenen met dit ritueel merkte ik hoe mijn verbinding met mijn ziel dieper werd. Ik transformeerde van een mens die zich slachtoffer voelde tot iemand die volledig in zijn kracht ging staan, die verantwoordelijkheid nam voor zijn leven. En toch schiet zelfs het woord mens hier tekort, wat er werkelijk ontwaakte, is iets dat woorden te boven gaat. Wat dat precies is, blijft een mysterie dat zich pas in de ceremonie onthult.

 

Sommige ervaringen die uit deze innerlijke reis voortkwamen, raakten me diep. Zo heb ik mijn vader vrijwel nooit gekend. Hij bleef een onbekende, en ondanks dat ik wist waar hij woonde, waren mijn zussen en ik niet welkom in zijn leven. Dat gemis maakte me jarenlang tot slachtoffer, het voedde onbegrip, boosheid en verdriet. Totdat ik hem, thuis in een innerlijke ervaring, van ziel tot ziel ontmoette. Het was een korte, maar intense ontmoeting, doordrenkt van liefdevolle energie. Die dag ontving ik iets wat ik nooit eerder had gekregen: vaderliefde. Wat ooit leegte en pijn was, transformeerde op één dag tot begrip en compassie. Amilius liet me zien dat dit soort heling voor iedereen mogelijk is.

 

Een andere gebeurtenis was het afscheid van een dierbare vriend, die terminaal ziek was en koos voor euthanasie. Enkele dagen voor zijn overgang bracht ik hem een laatste bezoek. Hij droeg zijn beslissing met waardigheid; zijn pad was helder en onomkeerbaar. De zaterdag daarop stierf hij vredig, omringd door zijn familie. Een dag later, tijdens een wandeling, verscheen hij opnieuw — niet in vlees en bloed, maar van ziel tot ziel. Hij liet me weten hoe het met hem ging, en dat contact was helend en diep ontroerend.

 

Zielencontact is vandaag meer dan ooit nodig. Het is niet voorbehouden aan enkelingen, maar toegankelijk voor iedereen die zich opent en zich herinnert wie hij of zij in wezen is. Het is een zegen voor de wereld. Daarom nodig ik je uit: stap mee in dit pad van herinnering, zuivering en groei. Ontdek wat er mogelijk wordt wanneer het goddelijke zich in en door jou heen begint te bewegen.